Vroeger dacht ik dat je eerst letters leerde schrijven, te beginnen met vellen vol streepjes, met mijn tong uit mijn mond. Daarna zouden we woorden leren en dan pas hele zinnen. Ik was verbaasd dat hele zinnen niet aan elkaar vast geschreven werden. Kennelijk hoorde ik wel punten in een gesprek maar niet de ruimte tussen woorden.*
Nu heb ik een soortgelijke ervaring als ik naar de radio luister. Geen punten, geen komma’s. Ik hoor ze niet. Geen, of nauwelijks, verschil in intonatie. Waardoor ik na het melden van een ramp de volgende drie berichten mis. Want o-wat-errug heeft de ruimte nodig. Ik verbeeld me dat dat vroeger door de nieuwslezer met meer, hoe zal ik het zeggen, dramatiek, of respect, of meer rust, werd gebracht en niet zoals nu waarbij in één dreun de meest bizarre berichten elkaar afwisselen.
Meer doden in China omdat die nog onder het puin liggen en dus niet geteld zijn, gevolgd door een huwelijk van een of andere zangman en zijn vrouw die al drie kinderen hebben en waarvan de gemeente minstens verwacht had dat er duizenden mensen op af zouden komen, maar die kwamen niet en ook vreselijk een oorlog die verwacht wordt en weldra zal komen, storm ergens en windvlagen en doden op de weg in een vreemd land. Ja, ‘t is wat, denk ik dan, want ik ben een hoogstaand iemand, maar twee seconden later vraag ik me af of ik het nieuws wel gehoord heb, omdat ik het meteen weer vergeten ben. Is dat nu de ouderdom?
Daarom is het me ook nooit gelukt om Frans te leren spreken. Ook zo’n taal die pauzeloos aan elkaar gerateld wordt gebracht. Ik denk steeds, wacht even, ja, hier herken ik een woord. Maar dan is de zin alweer mijlenver met iets anders bezig en het ene herkende woord en het volgende herkende woord hebben niet met elkaar van doen, waardoor ik bepaald niet begrijp wat die mensen bezighoudt. Wat Franse taal betreft is dat geen groot probleem omdat ik in Nederland woon, maar als lichtbejaarde in Nederland krijg ik steeds meer de neiging om om ondertiteling te vragen.
Toen ik in 1967 in Israël in de Zesdaagse oorlog de radio probeerde te begrijpen was dat ook een groot probleem. Allerlei mij bekende woorden zoals bad, boiler, koelkast, tafellaken, schaal en dergelijke werden ook in een dreun voorgelezen. Mamma en ik renden dan radeloos rond, maar met het woord boiler dachten we er goed aan te doen het ding uit te zetten. Dan maar badderen met koud water. ‘t Was toch heet. Van de rest van de berichten konden we ook geen chocola maken. Later bleken het codewoorden te zijn voor legeronderdelen waarvan de man- of vrouwschappen zich dan per omgaande moesten melden. Dat had soms eigenaardige gevolgen. Een buschauffeur die in een legeronderdeel zat dat bijvoorbeeld het codewoord wastafel had, en die dat woord hoorde tijdens zijn busrit van Tel-Aviv naar Herzlia, zette de bus stil, stapte uit en liftte naar zijn legerplaats. De meeste passagiers keken er niet van op. Zij waren al wat gewend, ze begrepen de taal en het land. Ik was een vreemde, een immigrant. Wat snakte ik naar taal, om te weten wat er in mijn omgeving gebeurde.
Zoals ik nu kan hunkeren naar mensen die accentloos spreken. Donder toch op met je zachte CDA-g en houd toch op met die Randstadbabbel met waai voor wij, en paail voor pijl en die Gooise errrh. Foei. En dan nog de nieuwe Nederlanders die de-het-een verhaspelen (doorhalen wat niet gewenst is) om over miscommunicatie in allochtone winkels nog maar te zwijgen.
Echte ouderwetse nieuwslezers, daar droom ik van. Mooie louterende intonatie, prachtig ouderwets beschaafd Nederlands, en met punten en komma’s, als ‘t u belieft…