Als ik bij de winkels naar binnen kijk, of als ik de huidige modeartikelen aan de dames zie hangen, dan doet me dat aan mijn stoel denken. De stoel toen ik vijftien was. Mamma komt mijn kamer binnen en zegt op geïrriteerde toon: “Wat is dat?” Ze wijst fronsend naar mijn stoel. Er hangen kleren op. “Dat is mijn stoel”, zeg ik. Alsof ik achterlijk ben. “En die kleren?” Mamma verheft haar stem niet, maar de toon wordt al grimmiger. “Die moet ik morgen aan”, probeer ik achteloos te zeggen. Mamma weer: “Allemaal?” Gevolgd door een waarschuwing met opgestoken vinger: “Pas op hoor, of ik laat je morgen met al die kleren over elkaar naar school gaan.” Als mamma iets zei, dan deed ze het ook. Dus ik wilde de volgende dag echt niet naar school met een week opgespaarde kleren aan. Dus ging ik zwaar zuchtend opruimen. Binnensmonds mompelend dat ik altijd… en dat ik nooit… en dat zij altijd… en dat zij nooit… Grom grom grom. Mam was de kamer al uit. Ze wist dat ik zonder meer zou gehoorzamen.
Zoals de dames nu zou ik er dus toen uitgezien hebben als ik al die kleren over elkaar heen had moeten dragen. Maar nu is ook nog alles schots en scheef geknipt. Heerlijk laag op laag. Vriezen we dood dan vriezen we dood. Ruitjes op bloemen, strepen op stippen en vloekende kleuren zijn het leukst. Zouden we allemaal aan het oefenen zijn om met een plastic tasje op straat te gaan leven? Alles aan, dan kun je ook niets verliezen.
Op de een of andere manier krijg ik daar struikelende gedachten van. Hoeveel lappen en stukken en rokken en vestjes zullen er over een stoel hangen van één dag? En de knopen, waar zitten de knopen. Of zijn de hangslierten als fantasiestaartjes bedoeld? Heel heel lang geleden was er eens een dansmevrouw die ook zo hield van ruime lappen en grote sjaals. Isadora Duncan was haar naam. Daar is het slecht mee afgelopen. Haar sjaal raakte verward in het spakenwiel van een open auto. Dood. Ik zie het nu ook al voor me. Hele klonten hippe dames die met wurglappen om de nek haar fietsen niet af kunnen, op elkaar vallen en nauwelijks bevrijd kunnen worden. Dus doe je aan deze mode mee, vergeet je schaar niet. Dan kun je je losknippen uit draaideuren, liften en fietswielen.
Geeft de mode aan hoe de huidige wereld in elkaar zit? Heeft iederen daarom woest en schijnbaar ongekamd maar zeer duur haar? Betekent het, de regering is gek maar ik ben nog gekker? Of die jongens met die rare afzakbroeken, wat had dat te betekenen? Je kan me kont kussen? Of die meiden met hele verfdozen op hun zachte snuitjes? Ik ben nu al een dame van lichte zeden en ik ben leuk en niet goedkoop.
En dan hebben we nog de ordinaire lange nagelmode. Kom maar hier, dan krab ik je een oog uit. Niks korte lontjes. Direct ontvlambaar. Stel je nu eens voor dat dat verandert.
Ik zie het al. Mannen in huispakjes met schattige schortjes op hun pappadag. En de vrouwen met de klusschort en makkelijke gladde overalls. Gekamd haar voor iedereen, gevlochten als het lang is en pieken verboden. Overzichtelijk. Alle kinderen gehoorzaam. Krijgen we dan allemaal een lege ordelijke slaapkamerstoel? Ik zal de mijne maar alvast opruimen.