Columns – Chawwa Wijnberg https://www.chawwawijnberg.nl Dichter | Columnist | Beeldend Kunstenaar Fri, 20 Dec 2019 09:13:54 +0000 nl hourly 1 Samenzwering https://www.chawwawijnberg.nl/columns/samenzwering/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=samenzwering Fri, 20 Dec 2019 09:13:54 +0000 https://www.chawwawijnberg.nl/?p=3295 De samenzwering

Jullie zijn natuurlijk flink en fit. Jullie draaien achteloos een jampot open. Wat weten jullie nou van oude vrouwtjes die een halve ochtend aan het worstelen zijn met zo’n gewoon potje. Of met een schoonmaakmiddel met kindersluiting. Maar ik denk dat er wat achter zit. Een samenzwering van de verpakkingsproducenten die de pest hebben aan oudere mensen en zwakkelingen.
Ook met medicijnen doen ze valse dingen. Extra kleine lettertjes op de oogzalf om maar iets te noemen. Ook verdere verpakkingen zijn om ons te pesten. Eerst in een papieren zak, dan in een plastic zak, dan in een doosje met platgepest opgevouwen papier, kleingedrukt de bijverschijnselen, waar stripjes in zitten met pilletjes die je er uit moet drukken, deels aluminium, au, en dan, zo’n pilletje is in de fabriek speciaal getraind om op de grond te springen. Liefst onder je bed. Ga dat maar eens zoeken met slechte ogen en een pijnlijke rug. Dan sturen ze je ook nog een dikke stapel papier waar van alles op staat op één vel per medicijn. Mag niet bij het te recyclen oud papier, want die mensen die dat allemaal op een stapel gooien willen graag weten wat je slikt. Echt? Zonde van het papier en het moet dus bij het restafval. En dat wordt duurder waar je bij staat. Het schijnt wettelijk geregeld te worden, dat soort onzin. Hoe meer pillen, hoe meer witte vellen met potjeslatijn. Bomen zat.
Maar dat is natuurlijk niets vergeleken met het leed van de boeren. Die willen, hoewel ze nooit een boek lezen, zichzelf met de joden vergelijken want hun leed verdient respect, vinden ze. Dus uitgemergeld van de honger op hun hoogwielige tractoren zonder nummerbord door het hele land. De vlektyfus van de kampen uitgebeeld met verkeerschaos in het hele land? Zij zijn de nieuwe Anne Frank en al die anderen die in de concentratiekampen verrekten en omkwamen. Ja, hun leed, het boerenleed, dat is pas erg. Hun boerderijen afgenomen, hun bankrekeningen leeggehaald, hun spullen mogen allemaal door de buren gestolen worden. En de politie staat erbij en doet niets. Waar doet me dat toch aan denken?
Op weg gaan ze, naar de douche met de gifspullen die ze in hun natuurlijke omgeving sproeien. Want ze kunnen het gif en de stikstof niet zien die kerels. Dus het bestaat niet.
Ze mogen hongerig en koud in hun streepkleding een nieuwe spoorweg aanleggen waarop straks de veewagens lekker volgepropt worden met uitgehongerde boeren, er kunnen er best veel in hoor, in zo’n beestenwagon.
Ondertussen zal hun opgehokte vee vrij baan krijgen, allemaal varkens op hun lege weilanden, alle kippen op naar de snelweg, via de omgehakte bomen. Alle stapelkoeien vinden zelf de weg wel naar de slachters. En de geiten, ja de geiten mogen nu goedkope door zielige kinderen gemaakte kleding vreten in die uitverkoopzaken. Zijn ze dol op.
En die boeren zijn ook zo goed herkenbaar aan hun botte koppen en hun grote bek. Bij wijze van davidster hebben ze houten schoenen aan. Dat zijn de leuke jongens die karbiet schieten uit melkbussen. Boem, het halve dorp met een hartverlamming van de schrik achterlatend. ’t Is weer oorlog. Leuke jongens.
Daar kunnen ze, in waar was het ook weer, Brabant of Limburg, altijd al anti-semiet geweest daar, prachtige praalwagens met botte boeren met grote bekken, mee vullen. Kannen ze trots op zijn. Ach, op ieder potje past een dekseltje. Dahag.

]]>
Gevallen vrouw https://www.chawwawijnberg.nl/columns/gevallen-vrouw/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=gevallen-vrouw Fri, 13 Dec 2019 04:53:36 +0000 https://www.chawwawijnberg.nl/?p=3292 Gevallen vrouw

Drie keer eerder is het al gebeurd. Dat ik op mijn achterste gevallen ben. Eén keer veertig jaar of zoiets geleden op het ijs, omdat ik dacht: schaatsen, dat verleer je niet. Nou, wel dus. Ster in het ijs. God nog aan toe. De tweede keer hier in huis van het glibbertrapje van de tuin naar beneden. Klabam. Bont en blauw. En nog een keer in mijn kamer door het gordijn dichtdoen en dom omdraaien klats, door de ruitjes van mijn boekenkastje. Ook heel zielig.
En ik maar zeggen dat ik nooit val omdat ik een terugveermechanisme heb. Haha.
En nu dus vanuit de badkamer uitgegleden over het drempeltje. $#(@&^%$. Ik word dus oud en ik ben een gevallen vrouw. En bevalt het? NEE! Verdomme. Stuitje smeren doen we dus nu ook. We? Nou M. dus.
En smeren? Wij kunnen het. Een smeersel op de suikervoeten, een smeersel voor de jeuk, ook in mijn haar notabene. Maar mijn haar trekt zich er niets van aan, het zit. Ik kleef dus aan alle kanten. Smeersel voor de jicht werkt ook goed op de bilpartij, komt dat ff goed uit. Heb ik het al gehad over mijn ontstoken oog? Daar smeren we ook iets op, ook dat werkt goed. Fraaier kan ik niet meer worden. Wel humeuriger. En bij tijden jammerend met dikke tranen. Dus een gevallen vrouw die jankt, en zeurt, gedver.
Maar nog steeds hoef ik niet uit Syrië te komen lopen en te verdrinken in die mooie Middellandse Zee, dus dat scheelt. Ik hoef ook niet in zo’n tentenkamp als die stomme IS-meisjes die zo gelovig zijn, met hun zwarte jurken en een stapeltje jengelende baby’s, dus wat heb ik te klagen?
Over geld mag ik van M. ook niet zeuren. Dat ik zevenhonderdvijftig gekort ben omdat zij met pensioen is, mij hoor je niet. We hebben nog genoeg spaargeld om mij deugdelijk te begraven. M. wil op een koopje gecremeerd, maar dat verdom ik. Ik wil een grafje met een beeldje erop. Dat wil ik.
Dat ik geen prijs heb gekregen en nooit meer zal, ach, ik leg me er bij neer dat ik maar een klein dichtertje ben. Liggen kan ik goed. Toch?
Ik heb die rotoorlog mogen overleven en meer geluk zit er niet in, denk ik dan. Aan mij is geen kopgeld verdiend. Gelukkig maar.
Dus laat mij nou maar tevreden zijn.

Kopgeld

Ze knipte een broekje
van manestralen
en een jasje
van wolkenbont
maar toen ze haar
kwamen halen
was het een naakt kind
dat daar stond

]]>
Gehaktdag II https://www.chawwawijnberg.nl/columns/gehaktdag-ii/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=gehaktdag-ii Fri, 06 Dec 2019 10:01:17 +0000 https://www.chawwawijnberg.nl/?p=3287 Gehaktdag II

Als ik aan M. vraag om een titel voor alles zegt ze: braakziek. Nou ja, wat heb ik daaraan. Refereert ze aan mijn ochtend dat ik probeerde met mijn twee uitgangen tegelijkertijd afval te lozen? Maar nee, ze had het over de krant en het nieuws daarin. O.
Ik kan dan wel misselijk zijn, maar in bed verzin ik wel weer een goede oplossing voor alles. We gaan het eens even heel anders aanpakken. Vanaf volgende week wordt het wettelijk voorgeschreven. Mannen moeten rokjes dragen, strakke tot net over de knie. Alleen een kleine split, niet groot genoeg om in de trein te stappen. Of op de fiets. En hun benen scheren en op hoge hakken lopen. Zijn we meteen van die Me-Tootoestanden af. Kousen, liefst met een achternaad, zijn zeer gewenst. Of een goedkope maillot met een afzakkend kruis tot halverwege het dijbeen.
Of Rutte nu wel of niet iets vergeten mag, ach een zooitje achterlijke dooien, wat kan het schelen. Als zijn haar maar goed zit en zijn rokje strak.
Dus dat haar, zijn haar dus, moet groeien tot minstens op de schouder. Kan meteen die gezichtsbeharing er af. Weg met die ongeschoren apensmoelen. En dan die jasjes met al die zakken. NEE. Korte strakke jasjes zonder zakken, lekker kek. Daaronder truien met een col. Zien we ook die adamsappel niet meer. Regen of zon, coltrui. Zonder mouwen mag, mits met geschoren armen en oksels.
En dan mogen ze tasjes, zoals de Schotten die dragen over hun plissérokjes. Op hun ding dus. Daar mogen ze dan hun sleutels, zakdoeken en opschrijfboekjes in stoppen. Dat ding zal dan wel groeien tot een enorme buidel maar dat hindert niet. Pa heeft alles bij zich.
Vrouwen mogen dan eindelijk de stevige schoenen aan waar je een goeie trap mee kan geven, broeken met diepe zakken en jasjes waar zoveel zakken inzitten dat je geen luiertas meer nodig hebt. Handig toch?
Zie je het voor je? Zo’n ame man struikelend met die paalschoenen aan en met pijnlijke voeten zich haastend op het perron. Hij moet die trein halen. En dan door het damespubliek een kontje krijgen om in die rottrein te stappen. Dan kijkt hij nog even achterom om te zien of zijn kousen nog goed zitten. Heeft hij nog tijd voor vergeten als hij een politicus is? Of voor honderddertig kilometer hard rijden? Dat kan helemaal niet met die hoge hakken. Of voor bezuinigingen op de zwakkeren in de samenleving? Daar heeft hij geen tijd voor. Zijn haar? Het zit niet, o god, zijn haar zit niet. Rutte gooit zijn nepkrullen naar achteren, laat zijn blote knieën zien en lacht. Niemand verwacht dat hij wat dan ook onthoudt.
Ach, het krantennieuws, braakziek maar dan anders dan nu. Heel anders. We moeten nodig in oplossingen denken.

]]>
Gehaktdag https://www.chawwawijnberg.nl/columns/gehaktdag/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=gehaktdag Fri, 29 Nov 2019 08:11:54 +0000 https://www.chawwawijnberg.nl/?p=3285 Gehaktdag

Zo’n ouderwets recept met men neme… En dan het liefst twintig eieren, dat lees je niet meer tegenwoordig. Zelfs in mijn jeugd was dat niet meer in zwang. Of de kipkiphaansoep van mijn grootmoeder, dat deed niemand meer. En dat leek mij nu zo leuk.
Liggend in bed, doodmoe en niet kunnen slapen, verzin ik van alles. Maar geen eetrecepten. Nee, ik pak het groter aan. Dat kan als je ligt. Dan los je zomaar het politieprobleem op. We hebben te weinig van die pettenbrigade en geen wonder als ze steeds ingezet moeten worden voor pretpakketten. Voetbal, festivals en demonstraties. Daar houden we mee op. Die voetbalidioten moeten maar zelf voor de beveiliging zorgen. Dan moeten die kaarten veel duurder worden met beveiligingstoeslagen, relverordeningen, spreekkoren en ander neo-apengedrag. Kunnen de clubs dat niet? Jammer dan, geen wedstrijd. Leeg stadion. Daar misbruiken we ons politieblauw niet voor.
Festivals idem. Drugs? Doe maar. Hoe meer van die slikkers de pijp uitgaan des te beter. Moeten ze maar niet zo stom zijn om dat gif te vreten. Zielig? Welnee. Eigen schuld dikke bult.
En het ambulancepersoneel hoeft daar niet voor klaar te staan om ter plekke door het bezopen ‘publiek’ in elkaar geslagen te worden. Dus festivalkaartjes worden ook veel duurder omdat ze zelf voor drugsbeveiliging moeten zorgen, om dronken gekken te verwijderen, om aanranders en dieven op te pakken. Ouders mogen hun kinderen wel naar een festival laten gaan, maar móeten een papier tekenen dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het gedrag van hun nazaten. En verzekeren kunnen ze zich niet. Zo, klaar.
Kijk, als je bezuinigt, moet je het wel op de juiste plaatsen doen. De politie die we overhouden kan nu oude mensen helpen wier fiets is verdwenen of berovingen in woningen uitpluizen.
O ja, demonstraties. Boeren die de snelwegen ontregelen. Die krijgen rekeningen toegestuurd voor schade die ze veroorzaakt hebben. Dat moeten we even wettelijk regelen.
Rustige lopers zoals leraren en ziekenhuispersoneel hebben niets te vrezen. Die zijn niet gek of gevaarlijk. Daar moet naar geluisterd worden. Vooral door die vetgemeste VVD-regenten die niets geloven.
En over gelovigen gesproken. Die anti-abortusmaffia met hun tranentrekkend geweld? Hebben we niet nog ergens knokploegen om dat uit elkaar te meppen?
Wie een omelet wil maken moet eieren breken. Men neme twintig eieren en breke die over de hoofden van die valse vromen. Nu moet ik echt gaan slapen.

]]>
Jeuk https://www.chawwawijnberg.nl/columns/jeuk/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=jeuk Fri, 22 Nov 2019 08:33:01 +0000 https://www.chawwawijnberg.nl/?p=3282 Jeuk

Een van de leuke bijverschijnselen van nierhaperingen is jeuk. Leuk hoor. Dat kun je niet uitleven in het openbaar. Een beetje door je haar krabben gaat nog wel, maar op de rest van je lijf is echt geen gezicht. Je wilt de kleren van je lijf trekken, je blazend in alle bochten wringen om op je rug dat ene plekje te bereiken, het kan echt niet hoor. Of op de achterkant van je ene been onder je lange broek, of het randje van je oor, of je neusvleugelen. Maar pas als het heel erg wordt onder voeten of handpalmen en krabben niet meer helpt, grijp ik naar de antihistamine. Effectief. En slapen dat je er van gaat. Dagenlang krijg ik mijn ogen nauwelijks open.
Als een zombie druil ik door de wakkere perioden. Sleep me naar het ontbijt, de lunch en de avondmaaltijd. En verder slaap ik. En denk, want dat houdt niet op.
Ik moet smeren tegen de jicht, want afvalstoffen kunnen er niet uit, tegen droge overprikkelde voeten die de suikerkramp hebben, er is altijd wel iets te doen.
Maar ik zeur niet. Ik heb tenslotte een bed. En bovenal een lieve lief. Ze helpt met alles. Want zonder dat? Ik stel me een leven voor op de stoep. Met een karretje van de supermarkt waarin al mijn winterjassen zitten. Want anders vries je dood. Dat doet vast pijn. En een zelfmoordpil mag niet. Dat is onchristelijk, schat ik.
Een depressie is een weersverschijnsel. Dan krijg je een zonnelamp voorgeschreven en nog meer pillen. U moet er eens uit. Ja. En veel bewegen. Niet de hele tijd zittend doorbrengen. Dat is slecht. Ik ben dus ook nog slecht. Vooral in bewegen, dat doet me namelijk naar adem snakken. En het doet pijn.
Slecht ter been heet dat. Goh. Ik heb twee prachtige grote kamers waarin ik me heen en weer beweeg. Zuchtend. Het is allemaal eigen schuld, want ik rook. Op al mijn pakjes sigaretten staat dat ik er blind van zal worden, dat mijn nabestaanden het zo erg vinden dat mijn benen eraf zullen vallen, mijn aderen ervan verstoppen, dat mijn libido ervan kapot gaat, dat ik jong zal sterven, dat ik gegarandeerd dood zal gaan van die peuken. Van binnen ben ik waarschijnlijk een roetveeg-Piet. Vanaf mijn vijftiende tot nu, zevenenzeventig, bijna achtenzeventig, rook ik als een schoorsteen. Maar nog ben ik alsmaar niet dood en ook allang niet jong meer. Wel humeurig, maar dat staat er niet bij.
En ik maar denken dat al die verschijnselen voor meneren gelden, want op vrouwen doen ze geen onderzoek. Ook krijgen vrouwen veel minder prijzen dan mannen. Want vrouwen, die stomme wijven, doen er niet toe.
En hoeveel soorgenoten zou ik hebben die zich herkennen in mijn werk? Joods, lesbisch, gehandicapt? Drie, denk ik, of vier. Maar dat zijn ook geen meisjes met invloed.
Kon ik maar alcohol drinken en laveloos zat worden, maar dat vind ik niet lekker. Noch schrijven over stront, dat vind ik vies, maar dat vinden veel mannen nou juist leuk.
Wie bitter? Ik? Nee, ik heb jeuk en een rothumeur, dat is ook iets.

]]>
Nadruppelen https://www.chawwawijnberg.nl/columns/nadruppelen/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=nadruppelen Fri, 15 Nov 2019 08:48:50 +0000 https://www.chawwawijnberg.nl/?p=3280 Pre scriptum
Ik ben geassimileerd. Dus als ik dan eindelijk dood mag kom ik bij de hemelpoort. Ze vragen me daar: En, heb je nog iets bereikt met die versjes?
Dan zeg ik: Ik ben genomineerd voor de Zeeuwse literatuurprijs. Ik heb ze plat. Als ze uitgelachen zijn zegt Petrus, een Joodse jurkdrager van tweeduizend jaar geleden: We hebben de criteria verruimd. Extra zielig mag nu ook de hemel in.

Nadruppelen

Ach mevrouw, zei een politieagent zo’n dertig jaar geleden tegen me, u bent toch ook jong geweest? En ik: maar nooit een jongen, meneer. Er hadden zo’n twintig dorpse pestknulletjes met rotjes tegen mijn voorraam staan smijten met Oud en Nieuw. Jong geweest? Lesbische vrouwen pesten? Nou, echt niet.
M. en ik waren het eerste openlijke lesbische stel in dat dorp. Ach, mijn lieve dorp, het reageerde geschrokken. Tot een stel onverlaten enge dingen op onze deur gingen spuiten, fascistische teksten. Toen werd het onze christenburen te gortig. Jullie zijn ook mensen, zeiden ze. Ja, antwoordde ik, net mensen. Ze zouden het in de kerk bespreken. Dat hielp een beetje.
’s Avonds onverwacht herenbezoek van twee linkse knakkers. Ze zaten daar thee bij ons te drinken en kennelijk op ons te passen. Lief. Politieke kameraden. Wat moesten we daar nou mee?
Is er veel veranderd? We mogen nu getrouwd zijn en kleinburgerlijk. Jippie. Maar is er wel zoveel meer vrijheid voor vrouwen? Ik lees de krant. Ik luister naar de radio. Meneren hebben het hoogste woord. Veel meneren. Luid en duidelijk, met vieze grapjes. Dat vinden ze kennelijk leuk. Meneren zitten in jury’s, meneren maken de wetten. Meneren zijn de baas, ook in de kunst. Meeste stemmen gelden en er zijn er nou eenmaal meer, mannen. En die hebben kwaliteit. Nou ja, een piemelkwaliteit, denk ik dan. Of ballen. Voetballen, tennisballen, golfballen, corpsballen. Als het maar ballen zijn. CDA-boeren hebben ook ballen, en trekkers. Dat helpt ook. God is een man.
Vrouwen kunnen niet tegen hun verlies. Klep dicht, wijfies.
Hebben we wat te winnen dan? Gaan wij dan ook wijdbeens zitten en aanranden, hijgen in nekken en gore dingen op straat roepen? Willen we dat? Nou nee.
Wat me ook steeds meer opvalt is het feit dat ziek zijn kennelijk een pré is. Met zelfmoord als summum. Geestesziek, dat is het helemaal voor mannen. Interessant dus. Kotsen en pissen en veel stront. Goh.
Al het andere is meisjesgezeur. Roesjes en naaldhakken. Een oud en lelijk wijf kan toch niet interessant zijn? Die gillen maar in de marge. Jarenlang weggezet als hysterisch. Buitenbaarmoederlijk dus.
Nee, ik ben nooit een jongen geweest, meneer. En dat wil ik ook niet. Wel veilig op straat lopen, niet de hele tijd over mijn schouder moeten kijken. De sleutel in mijn hand om ergens mee in een oog te kunnen steken. Een stelletje opgeschoten tuig kunnen passeren zonder hartkloppingen.
Ik verbood mijn zoon om op straat samen te scholen met zijn lieve vrienden. Jullie zijn aardig, ik weet het, maar een meisje dat aan komt lopen, weet dat niet. Zij denkt dat jullie gebulder haar uitlachen is.
Dus mochten die stinkpubers bij mij thuis op de bank, kletsen en theedrinken en goedkope koekjes eten, want geld hadden we niet. Wel een open deur. Ik kan goed praten, maar ook goed luisteren. Die jongens spraken met elkaar, maar ook met mij. Ik leerde veel over het dorp en veel over de buitenbeentjes. En hun drugsgebruik en het waarom. Wanhopige zelfmedicatie. Uppers en downers. Veel stoornissen waar niemand raad mee wist. Arme jongens.
Mijn zoon leerde ik koken en de was doen na zijn, Mamma ik heb niets om aan te trekken. Ik leerde mijn zoon vooral ook om de wc te poetsen. Want dat nagedruppel, getver. En met al die gratis thee… Dat gestink in mijn huis. Jongens zijn vaak viezeriken. De lieverds. Ik ben wel goed maar niet gek.

]]>
Sjanoeka https://www.chawwawijnberg.nl/columns/sjanoeka/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=sjanoeka Mon, 11 Nov 2019 10:18:21 +0000 https://www.chawwawijnberg.nl/?p=3277 Sjanoeka of zoiets

Kunst, het woord alleen al. Mijn kinderen weten het, daar moet je het niet over hebben. Mamma, je gedraagt je, denk erom. Geen bekken trekken. Je bent gewoon beleefd en je zegt netjes dank u wel. Je hoeft niet te liegen. Gewoon neutraal. Je hoeft niet te zeggen dat je het mooi vind. Alleen maar dank u wel. En ik had geoefend met M. Neutraal kijken en dank je wel zeggen.
Gottegottegot. Ik zou dus kúnst krijgen als beloning omdat ik een van de vijf genomineerden was. Voor de Zeeuwse Boekenprijs. En die meneer was ene Broeder Dieleman. Nooit van gehoord. Dus ik braaf googelen. Een lala-liedjesmeneer met wat plaatjes van hem zingend. Niets over kunst. Dus dat werd leuk.
Weken de zenuwen, weken een veel te hoge bloeddruk, weken van een dichtgesnoerde maag. Want misschien zou ik een prijs krijgen. Niet dat ik dat wilde, maar toch. Een prijs. Ik heb nog nooit een prijs gewonnen. Ik heb alleen mijn rijbewijs en een zwemdiploma. Geen enkel diploma eigenlijk.
Het onderduikkind in mij dook lekker onder. Ik zou mogelijk zichtbaar worden.
Hoera. De fantasieën over gewapende aanvallen met gemaskerde mannen probeerde ik af te leiden met chocola en Netflix. Maar het bleeft maar dreunen in mijn oren.
En wat duurt wachten lang. De lieve mensen van de Zeeuwse Bieb hadden zo hun best gedaan, dus ik moest komen. Echt wel. En dat ’s avonds. Mijn bed riep uit de verte, maar ik zette stug door. Ik zou gáán. En ik was ook nog op tijd. Geen spoor van de andere genomineerden. Mijn dochter Janine met haar jongetjes zou ook komen. Godlof. Dat hielp. Dat ik haar schandelijk onder druk gezet had, vermeld ik liever niet.
Er zouden hapjes zijn. Heerlijk, hapjes, daar ben ik dol op. Als ik nou maar aan de kant van de hapjes zou zitten dan kwam alles goed. Maar een mens kan niet alles hebben dus ik zat aan de andere kant. En de eerste ronde zette niet door onze kant op. Nou ja, even geduld. Er moest gespeecht worden. En de aanelkaarprater sprak. Veel. Mijn naam, goed uitgesproken, viel meerdere keren. Waarom? Ik weet het niet. Dat kon ik allemaal niet volgen van de zenuwen. Pas aan het eind van de avond, om een uur of tien, zou bekend worden wie won. Dus trad die Broeder Dieleman op luid zingend, tenminste, ik denk dat hij ’t een en ander als zang beschouwde. De tekst was voor iedereen onverstaanbaar omdat hij zoals mijn oudste kleinzoon het uitlegde zat te tongen met de microfoon. De melodie, ik weet het niet – wat weet ik van muzak – was hoog, laag, pling plong, en de mandoline die hij bespeelde had ook een strijkstok. Goh.
Er was nog een zingende meneer met een mooie stem die allerlei dingen beweerde over poëzie, het rood en het blauw en zo. Aárdige man. Dwaze tekst, nou ja. Kom op.
Toen was het geloof ik pauze. En de hapjes kwamen door. Ik dacht even een hap zalm te hebben, maar het was een net ontdooide roze gepelde ijskoude tomaat gevuld met flauwe pudding, getooid met een driekhoekje uitheems fruit. Als ze het niet opgeruimd hebben ligt het er nog. Met een hap eruit. Jasses.
Na de pauze mochten de mensen uit de zaal die ook een boek geschreven hadden, vertellen waar hun boek over ging. Dat waren heel veel mensen. Eén mevrouw had bepaald een goed verhaal, dat wil ik wel lezen.
Ondertussen was een van de andere genomineerden uit zijn huis gehaald, want hij moest er bij zijn. Hij werd naast mijn kleinzoon geparkeerd die walgend wegvluchtte omdat die man een ondragelijke drank-, drugs- en sigarenrookse- walm verspreidde. Die man heeft terecht gewonnen. Ik gun het hem. Kan hij eindelijk een fris nieuw jasje kopen en een paar schoenen die niet van zijn voeten vallen. Ik heb hard geklapt.
Toen, hè hè, kregen we dan eindelijk de prijs, het kunstwerk van Broeder Dilletant uitgereikt. Ik nog steeds in de plooi. Ik had al ingehouden met een neutrale uitdrukking zitten schudden van het lachen bij zijn verhaal over zijn zelf gevonden maagd Maria die hij wenste te verheiligen, maar nu moest ik me helemaal goed houden. Ik kreeg een bruin pakpapiertje in drieën gevouwen met daarop een vaag plaatje van een Mariabeeldje met gekreukeld ducktape omzoomd, met echt bloed besmeurd en een klein bosje met een of ander soort grasstengeltjes met zaadjes. Gerafeld touwtje erom. Heel kunstig.
Naar buiten, snel snel, en dan eindelijk lachen. Roken. Hard lachen.
Dat het skypen mislukt was, de microfoon het af liet weten, dat de hele avond dik vervelen was geweest deed er niet meer toe. Eindelijk die bevrijdende lach. Ik was het gelukkig niet geworden, een prijswinnende Zeeuw.
De volgende ochtend werd ik opgelucht en lachend wakker. Nog steeds Chawwa en dat de commissaris van de koning mij Sjawwa noemde, ach, die man heeft nog nooit een Jood gezien. Wij zijn maar een beetje uitgeroeid. Mijn hand heeft hij niet gekregen. Weet hij veel van zijn gezond. Misschien denkt hij wel dat wij Sjanoeka vieren.

]]>
Verboden te vloeken https://www.chawwawijnberg.nl/columns/verboden-te-vloeken/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=verboden-te-vloeken Fri, 08 Nov 2019 10:44:58 +0000 https://www.chawwawijnberg.nl/?p=3273 Verboden te vloeken

Mij moeder deed het niet. Vloeken. En ik mocht het ook niet. Haar priemende ogen, haar opgestoken vingertje, niets hielp. Ik vloekte. Ik schold. Achterop bij haar op de fiets tegen andere gekken. Ondanks de achterwaartse draai om mijn oren. Dan trok ik maar rare bekken en stak mijn tong uit. Het zat er in en het moest er uit. Als ik voor vuile jodin werd uitgescholden mocht ik alleen terugroepen dat ik me net gewassen had. Pfft.
Overdag kon ik het met veel moeite inhouden maar in mijn slaap vloekte ik en knarste met mijn tanden. Terecht waarschijnlijk.
Mijn kinderen waarderen het ook niet. Hè, mam! Niet doen! Laat dat! Maar godverdegodver, ik heb het weer als ik lees over die IS-vrouwen die denken dat ze er récht op hebben om naar Nederland terug te komen. Recht?
Die zwartgelapte wezens die vrijwillig naar zoiets als een kalifaat afreisden? Hoezo Nederlands? Dan waren ze wel híér gebleven en hadden ze ordentelijk hun bruine boterhammen met kaas gegeten. Blootshoofds. Of ontbijt u soms met een muts op? Het kan dat u een muts bent, dat kan, maar verder, doe normaal!
Ze wisten dat die schietgrage kerels homo’s van torens smeten, dat ze weldenkende mensen de keel afsneden, dat ze iedereen die naar hun norm niet belachelijk vroom was, lieten verkrachten en zwaar mishandelden. Dat wisten die wijven. Zeker weten. En nu willen ze met hun addergebroed terug?
Wat moeten wij dan doen? We kunnen moeilijk tegen die kindjes zeggen wat hun vader deed en dat hun moeder dat goed vond. Hoe krijg je dat gif eruit? Jodenhaat? Weten die kinderen veel. Vloek. En die grootouders dan? Hebben die hun kinderen zo opgevoed dat ze zulke vreselijke dingen gingen denken? Juist denken, dat leerden ze niet. Napraten wel. Onzin herhalen.
Ondertussen fantaseer ik over adequate straffen. Kaalgeschoren varkensmest scheppen bij industrievarkensboeren. Het nieuwe testament uit hun hoofd leren. En ze dan overhoren en ze vragen wat ’t een en ’t ander betekent.
Ze leren lezen, echt lezen, tekstbegrip. Dingen opzoeken. Waarheidsvinding. En die kleintjes, wat moet je daarmee?
In den beginne was het woord en het Woord was God. Als kind vroeg ik me al af of mensen die onzin die we leerden echt geloofden. Mamma, als Kaïn Abel doodsloeg en daarna voor straf moest gaan zwerven bij andere volkeren, dan waren Adam en Eva toch niet de eerste mensen? Geloven ze dat nu echt? Of, Mamma, ze moeten hun handen wassen in stromend water, in die oude tijden een rivier, denk ik, maar nu stroomt het uit de kraan toch? Waarom denken die vrome joden dan dat ze er een bekertje bij moeten hangen om het kopje over hun handen uit te gieten terwijl ze bidden. Dat is toch onzin, geloven ze dat nou echt? Mamma!
Onze Abeltje was vier toen hij al zei: Wat denk je zelf? Napraat natuurlijk, maar wel leuk.
Ik heb geen reëele oplossingen. Geen idee wat we nu moeten en vloeken is opgekropte wanhoop en dat helpt ook niet. Vluchtelingen helpen, opvangen, en ze een menswaardig bestaan bieden, doen we niet. Kost geld en kost onze ruimte en welvaart. Doen we ook niet. En ik mag niet vloeken?

]]>
Herfst https://www.chawwawijnberg.nl/columns/herfst/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=herfst Fri, 01 Nov 2019 08:11:56 +0000 https://www.chawwawijnberg.nl/?p=3268 Herfst

Als ik als een losgeflapperd herfstblad door mijn huis schuifel moet ik sterk denken aan het woord van deze dag, net van Rozette gehoord: Zwakkerheid.
Ja, dat is het. Zwakkerheid, het woord wat hoort bij mij en onze leeftijdsgenoten. Zeiden we vroeger, knie- en enkelverbanden, krukken en kunstbenen, dan bedoelden we ánderen.
Maar nu hebben mijn vriendjes en vriendinnetjes hulpheupen, inzetkniëen en artrose. En rolstoelen. Pijn, pijn en aspirine.
Op de een of andere manier zijn de jonge mensen die we kenden verdampt. Weg. Of moeten die geld verdienen en werken en hebben ze geen tijd en geen zin?
Trouwens hoe vervelend vond ik dat vroeger zelf. Dat gezeur en getrek. Begrepen die oude mensen dan niet dat wij ook een leven hadden? Belangrijk veel te doen. Ja, toch?
Nu luister ik bijna met leedvermaak naar het getob van onze inmiddels middelbare kinderen. Bijvoorbeeld Max, bijna elf jaar, die vandaag voor het eerst alleen door Amsterdam naar school is gefietst, terwijl zijn ouders driehoog duizend doden zijn gestorven van angst. Op die leeftijd reisde ik al jaren alleen met de trein, het bootje en de bus van Dordrecht naar Ilpendam, naar mijn onderduikoma. Zonder telefoontje. Mamma kwam een paar weken later wel eens kijken of ik aangekomen was.
Toen onze Joris klein was rende ik meermalen daags drie trappen af om hem in zijn kladden te grijpen en de drie trappen weer op met een kwaad jongetje om hem te leren dat hij niet van de stoep af mocht. Refererend aan de dood van ons hondje dat door de bus was doodgereden.
En hoeveel uren moest ik wandelen met mijn kleine dochter die donders goed wist dat drie keer rechtsaf weer terug naar huis was. Nee, zei ze dan, daarheen. Verder en verder gingen we van mijn veilige huis. Doorlopen, alsmaar door. En toen al was ik moe. Maar het moest.
En dan hebben mijn kinderen kinderen met huiswerk en sportclubs. Die sportclubs, daar faalde ik onverbiddelijk. Aan de lijn staan? Als het clubje van mijn kind verloor wenste ik het andere team, nou dat zal ik maar niet zeggen, dat is te vreselijk. En die andere ouders vond ik ook al zo vervelend. En op en neer moeten rijden met een auto vol lawaaierige jongetjes, ik vond het een beproeving.
Dat hoef ik niet meer. Wat heet, ik kan het niet meer. Mijn pillen vinden het niet slim als ik nog zou autorijden. Ik zei het al, zwakkerheid. Het geeft echt goed weer hoe een herfstblad schuifelt.

]]>
opruimen https://www.chawwawijnberg.nl/columns/opruimen/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=opruimen Fri, 25 Oct 2019 08:00:50 +0000 https://www.chawwawijnberg.nl/?p=3266 Opruimen

Bij het herlezen van de dikke stapel dagboeken, kom ik tot de ontdekking dat ik oeverloos kan zeuren. Over wat ik niet kan en wat ik niet ben, namelijk groots, slank en fit. Maar als ik eerlijk ben en terugkijk zie ik ook wat een massa werk ik heb gedaan, zelfs zwak, moe en misselijk. En maar klagen dat ik niets kan. Hoe lang heeft het geduurd voor ik er achter kwam dat ik een aangeboren hartafwijking heb die de vermoeidheid veroorzaakt. Een ‘ruisje’ noemden ze dat eufemistisch.
Op oude foto’s zie ik een tamelijk mooie vrouw, hoe durfde ik mij zo afzichtelijk te vinden.
De vermeende massa’s die ik diende op te ruimen, komen ook herhaaldelijk voor. De nachtmerries, de oorlogen, het grote droef over onrecht, de zelfverterende haat die ik diende te bestrijden. Joodse zelfhaat noemde mijn moeder het. Overlevingsschuld, zeggen sommigen. Tegenwoordig noemen we alles stress en burnout. En dat onophoudelijk.
Ja, we hebben gelachen, veel gelachen en heel veel gehuild. Zeeēn vol tranen in stormen van wanhoop.
De bezetenheid om iets te worden ondanks mijn wel zeer gebrekkige opleiding.
En ik ben er nog steeds. Hoge broeddruk, hartvergroting, nierfalen en suiker ten spijt. En wat heb ik veel gedaan. En veel grappen verteld. Maar ja, ik ben niet degene die ontdekt heeft dat er nog twaalf heelallen bestaan, of twintig, weet ik veel van mijn gezond.
Straks in de oneindigheid verdwijnt de zon, onze wereld, en de heelallen zullen verdwijnen en weer verschijnen. En al die ikjes zoals ik zullen stofjes zijn, minuscule stofjes. Nou en?
Maar wat heeft me dan op de been gehouden? De vraag die ik mezelf stelde: helpt dit? En, bevalt het?
Mededogen hoeft niet zelfverpletterend te zijn. Goh. Na een nacht Erdogan en Trump vermoorden komt mijn lief me troosten. Het ontwerp mens is gebrekkig, ten dode opgeschreven. Er wordt geboren en gestorven. Het is niet mijn schuld. Echt niet. Dat valt weer mee.
Nu moeten de zomerkleren naar de winterkast en omgekeerd de zooi winterkleren in de gewone kast.
De stapels dagboeken in de juiste volgorde gelegd. Waarom? Daarom.
Niet meer gedragen kleding wegbregen naar de herhaalgebruikswinkel. Tweekamers- orde moet er zijn.
De hele zwik snoeren van mijn computer en consorten kan niet getemd. Het zij zo.
Ik heb nog plannen. Het aankomende kleine boekje moet nog tien kopers, nog maar tien om uit de kosten te komen.
En dan de vervolgserie. Hoe kom ik er op? Nog steeds niet met de pootjes omhoog? Hè, hè?
We ploeteren voort. Jammerend en zeurend, en er moet nog veel gelachen. Toch?

]]>