Uncategorized – Chawwa Wijnberg https://www.chawwawijnberg.nl Dichter | Columnist | Beeldend Kunstenaar Fri, 28 Oct 2016 17:52:28 +0000 nl-NL hourly 1 Mevrouw Iepes https://www.chawwawijnberg.nl/uncategorized/mevrouw-iepes/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=mevrouw-iepes Fri, 28 Oct 2016 17:52:28 +0000 http://www.chawwawijnberg.nl/?p=2933 MEVROUW IEPES

Mama is een verzetsweduwe. Een keer in de zoveel tijd komt er een maatschappelijk werkster van de stichting ‘veertigvijfenveertig’.

Als ik door de tuin gehuppeld de keuken in kom, zegt Nelletje, het dienstmeisje: ‘Mevrouw Iepes is er.’

Even in de gang kijken of haar jas daar staat.

Net zo griezelig als die grote zware leren jas die los in de gang staat, te zwaar voor de kapstok, is mevrouw Iepes.

Ik wil niet naar binnen.

‘Je mag wel éven hier blijven’, zegt Nelletje, ‘maar je moet naar binnen.’

Zoenen moet ook en het mens heeft een snor en zit wijdbeens. Ze draagt lange onderbroeken en het is niet beleefd daar naar te kijken, maar mijn ogen zijn stout. Als mama praat moet ik zwijgend naast haar stoel blijven staan, tot het even stil is en ik wat kan vragen.

Volgens mij duurt het soms wel een half uur voor er een pauze valt en ik kan vragen: ‘Mag ik buiten spelen?’

‘Ja schat, voor donker terug.’

]]>
Het konijn https://www.chawwawijnberg.nl/uncategorized/het-konijn/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=het-konijn Sat, 21 May 2016 08:09:47 +0000 http://www.chawwawijnberg.nl/?p=2859 Konijn

Het Konijn was eigenwijs. Hij zei dat zijn naam Haas was. Hij zei ook dat Haas de maat aller dingen was. Hij had twee vrienden, juffrouw Knakstaart, die eigenlijk een verbouwde kater was, en Buurmoos, die nogal juffrouwerig was.

Als Juffrouw Knakstaart iets had geschreven wat hij mooi vond zei hij: Een Haas had

dat kunnen schrijven. Eigenlijk ben je nogal Hazig.

En als Buurmoos een mening had die hem beviel, zei hij: Wat een Haas ben je toch.

Omdat de Haas de maat aller dingen was, liet Konijn zijn oren groeien. Man, man, man, zei hij, mooier kan het niet. De katers beaamden het. Zij waren zijn vrienden.

Op een goddeloze morgen kwam er een Juffrouw Konijn in beeld. Zij was het in alles oneens. Doe toch gewoon Konijn, zei ze. Roep toch geen onzin. En die vrienden van  je, daar is veel mis mee.

Haas Konijn werd woedend. Jij bent een waardeloos huppeltje met een dwaas staartje en je stinkt en je ben een misbaksel en je kan niets.

Juffrouw Konijn glimlachte fijntjes. Kijk eens in de spiegel, zei ze, en: ik lijk vast op je moeder. De volgende keer dat ik kom, neem ik mijn vriendin de Hazin mee. En weg was ze.

Buurmoos zei, ik ben hier. En Juffrouw Knakstaart zei ook: Ik hier, niet daar, daar is elders, daar wil niemand zijn. Haas Konijn werd blij. Wat heb ik toch een slimme vrienden, dacht hij.

Zelf was hij ook slim vond hij, want hij woonde bij een boer met een wortelveld. Hij nam nog een worteltje. En de poezen lagen loom en tevreden op het loof.

Terug kwam juffrouw Konijn met haar vriendin de Hazin, die haar man de Haas had meegenomen.

Haas Konijn zuchtte. Wat een grote Haas.

Dit is mijn vrouw, sprak de Haas, zij kan ook wat.

En Haas zei het zelf, dus hoe nu verder. Jij, Haas Konijn, zei de Hazin, woont in een wortelveld, jij bent geen wild dier. Jij bent van de boer. Ook al heb je lange oren. Mevrouw Hazin ging op haar achterpoten zitten. Wat was ze lang. De poezen zwegen. Ze hadden niets te melden.

Haas Konijn ging op keutels kauwen, dat doen konijnen als ze willen nadenken. De katten keken een andere kant op. Ze vonden dat een vreemde gewoonte. Zelf waren ze meer van mediteren, maar ieder het zijne.

Mevrouw Haas werd ongeduldig. Ga jij maar, zei ze tegen haar man, ik zal die knakker eens mores leren. Haas verdween met gezwinde voet, want hij wist wat mores leren inhield.

Jij, Haas Konijn, riep ze, je kan ons nadoen, maar je wordt ons niet. Haas Konijn zuchtte. Dat was diep, begreep hij. Heel diep, zo’n hazegedachte. Allemachtig.

Haas Konijn voelde iets worteligs, dacht hij.

Maar, zei hij, ik mag toch vinden dat ik een Haas ben? Ja, zei de Hazin, vindt maar wat je wilt, maar je mag een eenvoudig Konijn, mijn vriendin niet uitschelden.

O, zei Haas Konijn, o, een hogere Haasgedachte. Mooi.

De poezen Juffrouw Knakstaart en Buurmoos lagen zoet te spinnen. Zoals altijd vonden ze alles best. Maar Haas Konijn worstelde met de hogere Haasgedachte.

Tot in lengte van dagen zou hij lange oren hebben en geen Haas worden ook al was dat de maat aller dingen.

 

 

]]>
Het theater deel 1 https://www.chawwawijnberg.nl/uncategorized/het-theater-deel-1/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=het-theater-deel-1 Thu, 14 Jan 2016 15:43:07 +0000 http://www.chawwawijnberg.nl/?p=2790 Het theater

Deel 1

 

Alle dagen dinsdag en elke dinsdag duurt drie dagen. Morfinedromen en in het weekend natuurlijk een flinke griep. Hoera, roept de morfine, van mij ben je nog niet af.

Maar laat ik nu bij het vreselijke begin beginnen. Alles zit mee. De operatie is

veel vlugger dan verwacht. Na een zenuwachtige stuiternacht, grijpen ze me al om zes uur. Terwijl M. pas om tien uur zal komen omdat we dachten, dat wordt wel twaalf uur. Ik bel haar nog vlug even.

Als ik klaarwakkker in de operatiekamer kom, liggen er vele donkerblauwe hulpstukken klaar. Maar daar word ik niet aan voorgesteld. Wel aan het hele team. Het wordt een absurd toneelstukje, opgevoerd door slechte acteurs: Ik ben dokter Zus en ik doe Zo. Ik ben dokter Zo en ik doe Zus. En dat een keer of twaalf. Allleen de hoofddokter, Zijbeen noem ik hem, Bijvoet heet hij geloof ik, kijkt me aan. De anderen maken een klunzig cirkeltje. Dan zegt een man: Ik heb hier niets te zoeken maar ik moest hier langs, ik doe niets maar ik ben Jan. Ik lig te schudden van het lachen. Is dit de generale repetitie, vraag ik, dan wil ik het toneelstuk nog wel een keer zien. Dokter Zijtak zegt: Je moet hier over schrijven, liefst landelijk.

Als ik weer min of meer bij ben volgt er een ballet. Ik, in golven overgeven en een hele ploeg zusters die aan de lopende band mijn bed verschonen.

Dan komt de helse pijn en het rode knopje waar je op mag drukken als de pijn ondragelijk wordt. Wat houd ik van dat rode knopje. Maar dat ding zit aan een snoer. En aan mijn bed zitten meer apparaten met dikke krulsnoeren. Ik krijg het voor elkaar om al die snoeren hevig in de war te maken.

En dan begint de opera: Bloed op kussen… Er groeit een rode streep op mijn zelf meegenomen kussen. Vloek. Terwijl ik in mijn morfinewaas denk dat M. naast me zit beweert zij later dat ik haar gebeld heb. Met mijn mobiel. Knap hoor. Ik bloed. M. in alle staten, belt het ziekenhuis drie keer. Ja, dat had ik ook al gedaan, met dat knopje voor de zuster, en de aanpalende bedden ook om hulpzusters gevraagd. Doodbloeden is niet erg, het doet geen pijn, maar mijn kussen verdorie wordt onbruikbaar. Volgens mijn lief duurt het twintig minuten voor er iemand komt. Ondanks M.’s grootse meeslepende doodsnoodaria’s.

Infuus los gewoeld. Dus geen lekkende nek. Nou ja. Ook zielig. Maar niet getreurd, het noodinfuus in de voet wordt aangesloten. Het kussen krijgt een schoon sloop.

Er waren die eerste dag heel veel pleegzorgers. Fysio, suiker, hart, bloeddruk, allemaal jong en mooi. Academisch ziekenhuis. Alle dokters zijn op één na ook jong. Behalve mijn grote oude held Zijtak.

Maar als je bloedt? Waar al die zusters dan zijn als je ze nodig hebt, mag Joost weten.

Na drie dagen komen ze weer, al die mensen, en ze hebben verschillende belangen. Ze willen mijn bed. Hoe gaat het met je? De fysio: Je moet nog maar een dag blijven, je hebt nog te veel pijn. Mee eens. Maar de volgende vindt dat ze het pijnknopje moet afpakken en doet dat: Je kan naar huis. Ja maar… M. staat er alleen voor. M. is nachtblind en het is al bijna avond. Nee, je kan naar huis. Dat vindt ook de neurochirurg. Ga. Het kan. Weg. Dus op naar theater Bierkaai.

 

Wordt vervolgd.

]]>
Beetje brak https://www.chawwawijnberg.nl/uncategorized/beetje-brak/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=beetje-brak Fri, 27 Nov 2015 05:48:43 +0000 http://www.chawwawijnberg.nl/?p=2776 Beetje brak

 

Als we onderweg zijn van Zierikzee naar Middelburg komen we weer een mooi hoogstaand watertje tegen. Kreek, zegt M. Ooit door een dijkdoorbraak ontstaan. Het is allang geen zeewater meer, maar het is nog wel een beetje brak. Zo, jij ook, zeg ik in gedachten tegen dat mooie plasje. Net als ik, een beetje brak. We zijn op de terugweg van de neurochirurg. En ik ben in de natuur op zoek naar fenomenen waar ik me mee vergelijken kan. De dag is vreselijk grijs en de druilerige regen maakt een mens niet vrolijk. De koude schaapjes in de regen vind ik zielig. Je zal daar maar staan op dunne pootjes met een natte vracht wol in die koude. De kale bomen vind ik ook sneu.

De dokter is vreselijk aardig. Dat had natuurlijk al alarmbellen moeten doen afgaan. Dokters houden niet van gezeur. Ik ook niet. Maar geopereerd moet er worden. Anders is de toekomst helemaal niet meer rooskleurig. Behalve het huidige gezwabber met lopen kunnen er meer uitvalverschijnselen gebeuren. Ik zie links en rechts armen en benen door de lucht vliegen. Ik heb het wel gemerkt, dat het erger is geworden, maar met een beetje optimisme kan ik me voorstellen dat ik me meer en meer aanstel. Niet dus. Als ik dus niet verlamd wens te worden, moeten ze mijn nek opereren, vierenhalve wervel, nou ja, daar moeten ze iets mee, weet ik veel. Hij heeft het fantastisch uitgelegd met de levensgrote graten op de monitoren. Genante vertoning. Zo zie ik er dus uit van binnen.

Het is een relatief eenvoudige ingreep in zijn vakgebied, zegt hij. En dan komen de waarlijke vreselijkheden nog even langs. Auto-ongelukken met verbrijzelde schedels en ander ongerief. En operaties van acht en tien uur. Bij mij is dat dus maar twee uur. En omdat ze mijn spieren opzij moeten trekken en weer terug prutsen, krijg je dan vreselijke spierpijn en pijnstillers. Fluitje van een cent. Maar dat moet wel in Rotterdam. En als alles goed gaat, mag ik na vier dagen zeuren weer naar huis.

Als ik het aan mijn zoon vertel, roept hij enthousiast, ik kom op bezoek. En ook M. is van plan niet van mijn zijde te wijken. Ik daarentegen wil er voor zorgen dat ik de niet-reanimatieverklaring in veelvoud bij me heb.

En als klap op de vuurpijl krijg ik ook nog te horen dat de operatie de huidige klachten niet zal beter maken. Was ik toch al aan gewend. Jammer alleen van mijn handen, die had ik graag weer terug in de oude toestand. Maar nee, niet zeuren. Ik kan er nog mee praten.

Ik ga een interessant litteken achter op mijn voorwaar beeldige nekje krijgen. M. moet maar veel foto’s maken van hoe het was. Ach en verder, gelukkig hoef ik niet van Syrië naar Rotterdam te lopen. Heb ik al een verblijfsvergunning en zelfs een prachtig huis. En lieve mensen zoals M. en de kinderen en warme vrienden. Als ze maar niet allemaal naar dat ziekenhuis komen. Dat vind ik niets.

Ik ben net als die kreek. Beetje brak. Stil water. Hoogstaand. Laat me maar.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

]]>