Zo klein en nu al dichter. Zeven jaar. Zij wordt de eerste gastdichter op mijn vernieuwde website. Een achterachternichtje. En ook nog meningen heeft Eva. Mijn naamgenoot. Ze zit tegenover me aan de keukentafel. Haar twee schattige broertjes Rutger en Arend van vierenhalf spelen lief boven in de kamer en ze zegt peinzend, als ze de kerk hoort roepen: “Van mij moet niet iedereen in God geloven. Dan ontploffen de kerken. En overal kerk kerk kerk. Als de helft van de mensen in God gelooft is dat genoeg. Zelf geloof ik niet in God, ik geloof in de Paashaas.” Bij het ontbijt, moet je rekenen. Een geheel nieuw geluid zo op de vroege zondagmorgen. Wel bijgestaan door het beieren van de Lange Jan.
Het tijdsgewricht. Vroeger heb ik daar nooit over gehoord, waarschijnlijk bestond het toen nog niet. Alles ging soepel, schat ik. Dan heb je geen idee van een gewricht. Maar ja, tegenwoordig kraakt en piept het. Een knie bijvoorbeeld. Bij het omdraaien moet je er niet één vergeten. Goed nadenken dus. Eerst in zijn rechtop en dan pas in z’n vooruit. En draaien heeft ook speciale aandacht nodig. Eerst beslissen welke rechter- of linkerkant je op wilt. Niet het ene lichaamsdeel de ene en het andere lichaamsdeel de andere kant op laten gaan. Dat is bepaald fout.
Maar of vroegere tijd ook een gewricht had? Ik betwijfel het. Misschien is tijd wel vloeibaar. Met eb en met vloed. Zoals je je als kind kon vervelen op school bijvoorbeeld. Het duurde wel een uur en dan was er maar één minuut voorbij op de klok. Maar nu ik ouder word, giert de tijd voorbij. Als je één minuut niet oplet is er een uur weg… Zelfs een dag kan vergaapt, verslapen of vergeten worden. Oeps, is het nu opeens weer donderdag? Maar betekent dit dat de jeugd eb is en de ouderdom vloed? Dat klinkt niet juist. Alhoewel. De uitgestrektheid van de uren die bij de jonkheid horen, de eb-situatie, en de vloed, het verdrinken, de overspoeldheid door het leven, bij het oud-zijn. Maar toch zou ik de vloed met jeugd associëren. Bruisend, levenslustig, overmoedig. Tja. Misschien is tijd wel vloeibaar, maar niet van zout water. Melk? Honing?
De jongetjes lusten wel weer wat. Er is niet genoeg melk, dus ze krijgen chocomel van rijstwater. Wat is dat nu weer. Koe is uit en rijst is in? Tijd is dus ook een modeartikel. De onschuldige koeien uit mijn onderduiktijd zijn nu met hun scheten de CO2-vervuilers. O ja? Wie zegt dat? En je moet eten wat uit de buurt komt. Ja. En rijst dan? Dat groeit niet in onze delta. Echt niet. De verhitting van het debat en van de aarde en de kleine ijstijd maken het leven behoorlijk ingewikkeld. Nu zijn we rijk en we kunnen ons de heerlijkheden veroorloven en nu mag het niet. Het is slecht voor de natuur. Zo hebben de beren geen zalm meer, of je wordt er vet van. Vet. Maar dat is geloof ik alleen goed voor de cardiologen, die moeten toch ook geld verdienen? Zoals het ook goed voor de tandartsen is als iedereen snoept.
Geloven in God, Eva, en dan overal kerk kerk kerk. Maar ook als je niet gelooft in een kerkelijke stroming, dan geloof je in een bepaalde politieke richting, of in het tijdsgewricht, of in de vloeibaarheid van de tijd, of in sojamelk.
Keus hebben we, zoveel keus. En zoveel geloven en zeker weten. En de Paashaas. De vooruitgang. Maar wie zegt waar we naartoe gaan? Als we maar voorzichtig doen. De grote vervuiling in de wereldzeeën opruimen. Minder troep maken. Minder invoer. Minder uitstoot. Zuinig. Het afval recyclen. Eerst in zijn rechtop, pas dan in de vooruit.