Het leven met de tegenwoordige machientjes is . Ik schrijf aan mijzelf en automatisch geef ik mij antwoord. Er was ooit een liedje, van wie ook al weer, Í sit right down and write myself a letter and think it came from you…’ Vooral als ik droef was neuriede ik dat. Toen was ik een jammerlijke puber met veel weltschmerz. Maar nu schrijf ik op de kleine Nelletje naar de grotere laptop van mij en zo hoef ik teksten misschien niet met stikkies te heen-en weren. Want hoewel de moderne tijd alles kan, ik vergeet steeds hoe dat moet en M. wordt daar dol van. Zeker als zij het druk heeft. Ze moet al zoveel. De schat.
Ik heb het ook druk. Een hele reclame campagne voor de belastingen ben ik aan het verzinnen. Want die dwaze opvattingen dat wij te veel betalen is krankzinnig. Weg met de bezuinigingen.
Stel je een gewone straat voor. De camera gaat de buurt rond en vraagt:’’Zou u in deze buurt willen wonen? In het donker? Alle straatlantaarns gaan langzaam uit. Dan gaat het licht weer aan. Voice over: ‘Of toch liever belasting betalen?’
Volgende scene. Een andere straat, (want wij willen ons geen moment vervelen.) De dag dat het vuilnis opgehaald wordt. Overal zakken met afval. Volgende straat. Overal kliko’s. Volgende shot. Het vuilnis stapelt zich op. ratten rennen door de straten. Het verkeer moet om de opgestapelde troep heen rijden. Ruzie ongelukken. Voice over: Of toch maar liever belasting betalen?
Scholen zijn het volgende onderwerp. Een gewone school. Het schoolplein is veel te vol. Kinderen krijsen. Het gebouw is verveloos. Gevechten op gang. Bij de ingang is het conciërge hok duidelijk leeg.
Stem: “Vindt u dit niet prettiger?” De omgeving ziet er vriendelijk uit. Het gebouw is goed verzorgd. De klassen zijn niet te vol. De conciërge spreekt tegen de leerlingen. Op de gang is het rustig. Kleine klassen en gelukkige kinderen. Twee stemmen zeggen. “Belasting hè? Of hebben we dat niet over voor een redelijke toekomst?”
We zien politie het verkeer regelen. We zien stoplichten. We kijken op de snelwegen naar de verkeersborden. Dan verdwijnt de politie uit beeld. Stoplichten haperen en gaan uit. De files groeien, meer en meer auto’s raken van de weg. Wrakken alom. Stem: “Toch liever belasting hè?”
Opengebroken straten. Geen stratenmaker te zien. De stem: “Of gaat u zelf de straat wel even leggen?” Beeld van een gesloten zwembad. Het bord bij de dichtgetimmerde ingang: Wegens financiële tekorten gesloten. Stem: “Dat bedoel ik”.
Koppen in de krant: De geprivatiseerde postkantoren worden gesloten. De krant schrijft: Met de tegenwoordige e-mail mogelijkheid leveren de Postbedrijven niet meer op. Stem: “U faxt de pakjes maar naar uw kinderen en kleinkinderen.”
We zien zwervers op straat, veel zwervers. Er zijn hele gezinnen met kinderen bij. Bij ‘‘De sociale opvang’’, hangen borden met: Vol. Aanmelden heeft geen zin.
Stem: “Dat gaat u niets aan. U woont in een huis. U bent geen zwerver. Laat die mensen toch lekker voor zichzelf zorgen”.
Volgende beeld. De krantenkoppen: Zwervers en daklozen worden lastig. Meer inbraken. Hongerigen bestormen supermarkten. Mensen voelen zich in hun eigen huis niet meer veilig. (Met telegraaf achtige chocolade letters.) Ieder voor zich en god voor ons allen.
Bankiers die verdacht worden van het krijgen van bonussen opgewacht en uitgekleed onder gejuich van de omstanders.
Stem: “Zou belasting betalen een optie zijn?”