Voor een kwart gekregen van de lieve lezertjes, deze nieuwe Nelletje. Waarvoor Innig en Hartelijke Dank. Al mijn computers heten en deze is een klein zeer draagbaar computerkindje. Mooi glimmend zwart, handig ook voor het verzamelen van mijn vingerafdrukken.
Onmiddellijk begonnen met een reeks gedichten. Een seriewoordenaar blijk ik te zijn.
M. laat me weer eens zien hoe ik een nieuwe map moet maken. En hoe ik het doe, ik verlies het rijtje nieuwe verzen in de map ‘mijn muziek’, die gelukkig nog leeg is. M. schuift me opzij en doet het zelf maar. En ja hoor daar zijn de verzen weer en nu op de juiste plaats. Ik zou dat gehannes van mij ook niet kunnen aanzien. Als ik mij niet zou kennen, zou ik me afvragen of ik het er om deed. Maar nee, echt en heus niet.
Al die mogelijkheden zoals mijn muziek bijvoorbeeld, ik kan me met geen mogelijkheid voorstellen hoe en waarom mensen daar iets instoppen. Violen, drums, een piano? Internet? Winkel? De buurvrouw? En waarom dan. Wie gaat er nou aan zijn/ haar computer zitten luisteren? Draag je dat ding dan rond met een knopje in je oor? Of kan je van alles tegelijk doen, plaatje draaien, filmpje kijken en brief schrijven. Ik niet hoor. Ik heb maar één spoor. Rechtuit en terug. En veel stilte graag.
Eigenlijk is het eigenaardig dat wij ons omringen met dingen die meer kunnen dan wij. Dingen die we zelf niet kunnen maken. Of zaaien, of breien. Wat nou als op een dag alle wielen staken. Wat kunnen we dan nog. Lopen en wat nog meer. Wat eten uit de grond halen, maar chipjes die bijna overal al in zitten maken we niet zonder ingewikkelde processen. Ik niet tenminste. Zelfs voor pindakaas zijn wielen nodig, vliegtuigen, vrachtwagens, want pinda’s groeien hier niet.
Een auto kan ik ook al niet uit elkaar halen en de paardenkrachten gaan me ook boven de pet. Een kluts lijkt me niet moeilijk, maar een eenvoudig mixertje?
En geld. Ook iets waar ik niets van begrijp. Wat te denken van de onhebbelijke gewoonte om alles uit te drukken in geld. Bijvoorbeeld: Er komen te veel studenten. Dat schijnt te duur te zijn. Belachelijk. Hoe meer studenten, hoe beter voor onze toekomst zou ik zo denken. Misschien zitten er wel kinderen bij die we in de toekomst hevig nodig hebben, omdat ze nu net dat uitvinden waardoor we, vul maar in, geen uitbreiding van het wegennet nodig hebben, we zelf met eigen vleugels kunnen vliegen, kinderen eindelijk door het boek onder hun kussen de volgende morgen alles weten wat er te leren viel uit dat boek, iets waardoor de agressie verdwijnt. Zou dat niet meer ‘waard’ zijn dan het geld wat een student nu kost in euro’s?
Trouwens hoe was dat voordat men het de hele tijd over geld had? Waar hadden we het dan over? Kwaliteit? Kunst? Liefde, agressie? Het lijkt wel of geld alle andere belangrijke dingen verdrongen heeft. Misschien komt dat wel omdat het niet meer echt is. Ooit rekende ik in broden. Als een bloesje te veel broden kostte, dan kocht ik het niet. Tien broden? Daar kon mijn gezin meer dan een week van leven. Dan maar geen bloesje. Wie doet dat nog? Deze nieuwe kost nu nog maar een kwart van de vorige computer, kan meer, is kleiner en dat binnen zeer korte tijd. Hoe zou ik dan nog in brood kunnen rekenen. We gaan een nieuwe rekeneenheid uitvinden. Plezier. Genoegen is dan wisselgeld. En de lieve groeten van mijn nieuwe .