Ik vraag M., in de veronderstelling dat zij altijd alles weet, wat twitteren nu eigenlijk is. Wat ik van haar antwoord begrijp is dat mensen een spoor van kletsberichten achterlaten cq rondstrooien en het mogen niet meer dan een bepaald aantal letters zijn. Vergeten hoeveel. En een mens kan dat op zijn/haar mobiel ontvangen. En één bericht heet twiet. Dacht ik nog in mijn ouderwetse geest dat tweed die blaargevende Engelse wollenstof was waar ze die wandel- en tuinkleding voor de Engelse upperklas van maakten. Voor frisse wandelingen van zes uur dwars door het heuvelachtige landschap. Met overal vogels in de hoge bomen . Tjilp, twiet, tuut, piep. Hè M.? Twitteren dus. Kwekkerdiekwek. Kortom, ik denk dat dat twitteren op mussengedrag lijkt. Tjilp tjilp. Waar ben jij? Ik ben hier. Wat doe jij? Ik kijk hier. Zit je stil? Nee, ik beweeg. Volgens internet is de basisvraag: waar ben je nu mee bezig. Het idee. Mijn antwoord zou zijn, dat gaat je, vloek, niets aan. Of: ik zit op de wc, nou goed?
Ook alweer volgens internet is het vooral níets, of juist wèl iets voor oude mensen. Dus ik klik op iets en beland prompt op een advertentie die mij belerend toespreekt. En ik moet al mijn gegevens invullen. O, ja? Niet dus. Daarom houd ik niet van dat internet. Een hoop in stukjes geknipte kletspraatjes, vierkantjes met reclame voor dingen die bij openen helemaal geen filmpjes laten zien maar nog meer slecht leesbare relevante en niet-relevante regeltjes van Jan en Alleman, en nog meer reclame al dan niet huppend, draaien of wegwandelend. Gillend gek word ik ervan. Maar twitteren, ik geloof niet dat ik me daarvoor moet inspannen.
Het doet me heel erg denken aan Janine toen zij drie jaar was. Als zij me niet kon zien of kon horen was het mis. Dan was zij een bang klein meisje in een te grote wereld. En aangezien we zevenhoog woonden in een enge flat (in Breukelen) moest ik, mamma méé, buiten spelen. Ik heb me daar vaak bij de zandbak zitten vervelen. Leuk hoor, die schattige kindjes maar na een uur wilde ik wel eens wat anders dan kleutertaal en dat vreselijke zand waarvan ik wist dat ik het daarna uit alle hoeken en gaten moest opzuigen en de resten wegdweilen. Zenuwenzand, dat was het. De andere moeders vonden het allemaal wel leuk, tenminste dat zeiden ze, maar als ik op koffiebezoek kwam schonken ze sherry en dat lustte ik niet. Praten deden ze nauwelijks, het leek op twitteren. Dat deden ze toen ook al, maar het heette anders. Visite, zeiden ze toen. Nu hoef je nergens naartoe voor dat oor- of oogcontact. Je kunt een stroom kletspraat rondstrooien op kleine piepmachinetjes en dat noem je dan twitteren. Gezellig. Zouden alle grote mensen tegenwoordig eigenlijk kleine Janientjes zijn in een te grote wereld? Nou ja, ze schenken er geen sherry bij, maar verder is er dus niets veranderd.