Op van die hele warme dagen zitten we allemaal bij óns heerlijke zwembad. We proberen vissen te worden. We happen naar lucht, lui op de plastic ligstoelen. Dik ingesmeerd met zonnebrandcrème, of zitten braaf in de schaduw rechtop te lezen op de stoeltjes onder de parasol. Wat een luxe vakantie.
Boaz’ heldere stemmetje schalt over het zwembad. “, redding.” Een speciaal bootvormig speeltje moet gebruikt worden om een diertje op te scheppen en daarna in de bosjes te werpen. Er ligt weer een kamikazevliesvleugelige in het water. Dat de bijen gered moeten worden begrijp ik. Lieve bonten beestjes en honingmakers bij uitstek. Maar die andere die de oorzaak zijn van de bij ons heersende builenpest, die mogen van mij beroerd aan hun einde komen. Wij zitten onder de dikke rode bulten en vergaan van de jeuk. Zo heftig dat ik een paar anti-histaminepilletjes bij de apotheek moet gaan halen. Anders stuiter ik de hele nacht. En een tubetje met jeukremmend smeersel, dat zal ook wel rommel zijn, maar het werkt. Waarschijnlijk lusten die rotbeesten vooral toeristen, want onze gastheer Leo en gastvrouw Angela zie ik niet hevig krabbend door het leven gaan. Discriminatie dus. Allemaal rechtse stekers. Zoveel is duidelijk.
Gastvrouw, eigenares van dit bijna paradijsje, Angela haalt een paar keer per week de insecten uit de zwembadfilters om ze aan de kippen te voeren. Doen ze eindelijk iets nuttigs. En wij krijgen de eieren, dus dat is een goede regeling. Wat ook een goede regeling is, zijn de yogalessen van Angela. M. en ik zijn de deserteurs in dezen, maar degenen die meedoen genieten. M. en ik zitten stiekem te giechelen als ze voorbijkomen tijdens hun ‘silent walk’. Vooral onze Elaine kan prachtig silent walken. Ze is vijf dagen bij ons. Logé bij de logées. En pas de laatste avond wordt er gezongen. Buiten. Aan tafel. Liedjes uit Forty Second Street uit de tijd dat Janine Elaines ‘dresser’ was en Elaines naam groot in neonletters op de theatergevel hing. Maar zij is niet de enige ster in ons firmament.
Angela is hét, voor iedereen om tegen te spreken, om raad te vragen voor gezellige koffie die ze wel zet, maar zelf niet drinkt, voor verhalen, maar vooral voor Boaz. Hij is duidelijk verliefd. Je hoort het aan zijn stemmetje als hij haar roept. “Angela”, fluweel met honing. Hij is haar helper. Als er getimmerd wordt, door Leo de grote motorman van Angela, en Angela helpt Leo, dan is Boaz de helper van Angela. Hij komt ons tussendoor even laten zien dat hij de hamer mag dragen, maar dan is hij weer snel weg. Naar háár. Wie anders.
Over genieten gesproken, M. en ik gaan samen een dagje naar een vriendin. Bij An Dekker op bezoek. An heeft vorig jaar haar lief verloren. De dichter Ankie Peypers, die gelukkig voor ons nog nèt prachtig heeft opgetreden bij Park&Poëzie. Vlak voor haar tachtigste verjaardag. Haar laatste optreden.
Het is eigenlijk niet ver voor Hollandse begrippen. Maar 100 kilometer. Maar in Frankrijk ligt de weg niet zoals bij ons op de gestrekte rug. Het stijgt en kronkelt volgens de tomtom over de tolweg tien minuten langer dan over de binnenwegen. In beide gevallen ruim twéé uur in de auto. Provinciaals als we zijn vinden we dat vèr, maar we gaan de Franse provincie niet eens uit. Een groot land. Tja. We kriebelen over de mooiste weggetjes en worden door An Dekker ontvangen als een stel koninginnen. Even lesbisch leven. We genieten van de heerlijke lunch Franse stijl. Haar huis hangt vol kunst en haar beelden staan in haar kleine eigen galerie en in de tuin, kleine beelden in huis. Als we naar buiten kijken zien we een spectaculair landschap. Rivier, heuvels, en grijsgroen het verweg. Binnen hangen een paar van Ankies prachtige gedichten als schilderijen aan de muur.
An is geschoold beeldhouwer en leerling geweest van Zadkine in haar jonge jaren. Wij kennen haar uit de tijd dat ze uitgeefster was. In de buurt blijkt een Zadkinemuseum te zijn en An brengt ons er heen. Jong werk van Zakine, drukker dan zijn latere werk en soms heel grappig, vooral de beelden van muzikanten die één worden met hun instrument.
Op één van de warme avonden gaan Joris en Jorien uit wandelen. Om half elf wordt Niels door Joris gebeld. Ze zijn verdwaald. Het is stikdonker en drie keer rechtsaf heeft hen nog niet thuisgebracht. Help. . redding. Janine neemt onze auto, want in die van Niels en haar hangen de kinderzitjes. Dat is maar goed ook, dat ze met onze auto zijn, want baby Max blijkt ook van de partij. Zoet slapend in zijn ‘Buggaboo’ kinderwagen. Max eerste Franse nacht buiten.
“Mak”, zegt Abeltje. En “baby”. Hij leert elke dag een nieuw woord. Ik hoor hem “waar ben je” roepen. Ik antwoord: “Ik ben beneden, waar ben jij?” Abel kort en bondig: “Bofuh.” Abel oefent ook op Chawwa. Ik heb toch eigenlijk liever dat ze mijn naam gebruiken dan mijn functie. Want in functie ben ik een veel fronsende oma. Gegil van Abel die het speeltje wil van zijn grote broer en het daaropvolgende gegil van Boaz of andersom vind ik geen feest. Zelfs Max vindt dat niets en probeert het ook. Max gilt omdat zijn kleine teentje klem zit. Daar heeft hij gelijk in. Maar Mama Jorien heeft een goede bedaarmaar hand. Als Max lang onrustig is wiegt ze hem en dan is hij weer zijn zoete zelf met de grote glimlach. Abel kan dat ook, zo hemels lachen.
Maar vakantie is net het leven zelf. Hoewel we de hemel verwachten. Spanningen, gekibbel en zelfs ruzies vinden plaats, maar ook lachen, gelukkig veel lachen, de grootfamilie kortom. Joris heeft een nieuw personage ontwikkeld en probeert het op ons uit. Monsieur Badactieng en zijn vrouw Fifitou, een grote aanwinst voor zijn werk. We lachen zo veel dat de tranen ons over de wangen lopen en we het bijna in ons broek doen.
Maar na twee weken is het over. Boaz geeft Angela een zelfgeplukte bloem en ik laat hem zien hoe ik in de auto slaap. We hebben een stoel ingeklapt en een bedje gemaakt van een vakantiematrasje en de stapel handdoeken van het zwembad en het bad. “Nee toch, dat kan toch niet,” zegt Boaz. Nu al kleinburgerlijk? , redding.