U bent natuurlijk nooit bang. Maar ik zat laatst in een verslonst kwartiertje te bedenken, wat nu als die vrome moslims hun zin krijgen en alle homo’s en lesba’s weer in de kast gepest worden? En spontaan als ik ben, welde er een spreekkoortekst in me op: Wij zijn potten /wij zijn met velen /ons krijgen jullie /nooit meer in de kast. Ik kreeg meteen zin om met pollepels en pannen naar buiten te gaan en de bovenstaande tekst hard te roepen en er lekker bij te trommelen. Maar, bedacht ik, ik heb die scootmobiel nog niet, dus stoer lopen is er effe niet bij. Trouwens, waar heb ik het over. Het is niet van deze tijd.
Tegenwoordig hebben ze het over vergrijzing. Wij maakten ons druk over te veel mensen. Geboortebeperking. Waarom is dat concept verdwenen? Over wereldvrede hoor ik ook nooit meer iets.
Want het is niets voor de twitteraars, en niets voor de internetters. Rare geruchten verspreiden is natuurlijk veel spannender. Over twitter gesproken. Ik doe het. Niet dat ik weet wat het is, noch dat ik weet wat er met die twietjes gebeurt. Ik stuur ze naar Marloes, de maakster van mijn mooie website, en zij doet iets, maar ik weet niet wat. De moderne tijd. Is dat net zoiets als met een pollepel op een pan slaan? Héé mensen luister. Maar wie luistert? Wie zit er naast de boom waar het getjilp uit komt?
Trouwens, ik had wel wat anders aan mijn hoofd. Laten we wel wezen. De wereld verbeteren haalt het niet bij een nieuwe lamp. Een nieuwe lamp in de keuken. Maar het probleem was dat de plaats waar die lamp moest komen twee verdiepingen hoog is. Dus meneren die dat kunnen (waar zijn de klusvrouwen gebleven) moesten hier in huis een tijdelijke tussenvloer leggen om die lamp op te hangen en om het punt waar de elektra uitkomt met een extra snoer naar de plaats te brengen waar de lamp op de keukentafel kan schijnen. Kortom, allerlei mannen in huis. En die hielden natuurlijk op vrijdagmiddag om halfvijf op. Niet dat de lamp hing, dat niet. En de houten vlonder op balken lag half in de kamer en allerlei woedend uitziende gereedschappen zwierven door de kamer en de gang. En stof en opgedroogde blubberresten hadden zich knus in huis verspreid. En vriendin Mabel zou komen.
Dus demonstreren? Geen sprake van. Belachelijk idee. Ik vraag me nu af of we vroeger de boel de boel hadden gelaten. Vast wel. Hadden we ooit gedacht burgerlijk te worden met zo’n mooie lamp en zo’n keuken en al dat in- en inhuiselijke gedoe? We noemden het toen geen netwerk maar we konden wel veel medestanders bereiken en deden wat nodig was. Demonstreren dus.
Maar niet meer. Nu ging mijn schat M. het meeste vuil wegvegen, het huis weer aardig maken en we hadden een heerlijk weekend met een schat van een vriendin. Nog geen grote lamp in de keuken? Een paar extra kaarsen geeft ook lekker licht.
Ha, maar nu hangt die lamp. We vrezen dat het ophangen duurder is geworden dan de lamp zelf, maar vooruit, er zij licht en wij zien dat het goed is. En wat is het nu weer mooi in ons huis. Laat de volgende generatie maar manieren verzinnen om opstanden voor te bereiden. Vast anders dan wat wij gedaan hebben. En of we het ermee eens zijn? Dat valt te bezien. Maar dat hoeft niet. En waarschijnlijk zijn ze ook niet meer zo bang en woedend als wij ooit waren. Deze mensen hebben een wereldwijd internet. Ik hoorde pas op de radio dat een homohuwelijk gesloten werd in een land in Zuid-Amerika. Dus wij zijn niet meer bang. Laat de paus maar vrezen voor een homo-acceptatie-invasie in de katholieke bolwerken. Wij zijn vrouwen, we zijn met velen…