Bureaucratie en gezondheid, als mens kun je niet alles regelen. Dat de natuur sommige kleine kinderen opscheept met oorontstekingen (het is een schande, als er een god was, was het mijns inziens een ontwerpfout, want god is liefde) daaraan helpt geen lieve moeder. Dus de Janielsjes met Abeltje naar het ziekenhuis voor buisjes. Straf voor een onschuldig kind. Kind in tranen, mijn dochter in tranen, en mijn schoot veel te ver weg. Kon ik ze maar allemaal tegen me aanhouden en ze lekkere warme flesjes troostmelk geven. Edoch. We kunnen nog geen kopje koffie faxen, wel onzinreclame e-mailen en satellieten om de aarde laten draaien, maar van Middelburg naar Bussum of naar Amsterdam duurt twee uur of meer. Ik heb het niet over het openbaar vervoer want dat kost dagdelen.
Amsterdam: ook zo’n heerlijkheid als je er niet aan kunt ontkomen en je met een digitale parkeervergunning hoopvol op weg gaat. Het digitale buitengewone systeem zegt: U kunt overal in Amsterdam parkeren en het kost u niets. Dat kunt u krijgen als u elders een invalideparkeervergunning heeft. Mits aangevraagd. O.K. Dus mijn lieve M. heeft dat voor me geregeld. Zou je denken dat ik nu alleen naar de grote hoofstad kan. En dat doe ik ook. Kom ik zaterdagavond om zeven uur in de buurt van zoon, schoondochter en de mooie Maxje. In de buurt zei ik. Vol. Vol en voller. Geen plaats om ergens die auto neer te zetten, laat staan gratis. Dat wil zeggen op een afstand dat ik het nog zou kunnen lopen naar mijn kinderen en kleinzoon. Misschien is er tien kilometer verderop wel een klein plekje. maar dat loop ik niet. Echt niet. Dus wat dan? En zoon is niet thuis en schoondochter zit met baby.
Ik heb dat mobieltje dus ik bel. Naar de politie. Leg het uit. Looppijn! Kinderen binnen aaibereik maar door het onmogelijke parkeren kan ik er niet bij. Hellup. Mevrouw Els Pliesie: U hebt het verkeerde nummer. Ik verbind u door. Meneer Jan Pliesie: U heeft het verkeerde nummer ik verbind u door. Godlof zit ik niet met een mobieltje te bellen met een klein beltegoed anders hoorde ik nu niets meer. Stem Pliesie: Wat u wil kan niet. Ja maar, ik leg het overtuigend uit. Ik sta hier met mijn auto niet op de stoep, niemand te hinderen, deze afstand kan ik net halen te voet, er is helemaal geen legale mogelijkheid om te parkeren, mijn kleinkind, au-lopen, wat moet ik dan, huilen? De doorverbonden Meneer Siecker: Ik maak er een aantekening van, dus niet op de stoep. O.K. dan. Leg ook vooral de invalideparkeerkaart voor het raam. Nu weet elke Amsterdammer dat dan je raam ingegooid wordt om zo’n gratis parkeerdocument te bemachtigen, maar vooruit, achter de voorruit.
Kom ik zondagochtend terug. Boete. Maar pas thuis in M’burg telefonisch gek wordend ge-Kafka. Nu doet ook mijn arme hoofd pijn.
Het gejammer van de kleine Abeltje met de erge oorontsteking, het vrolijke gegil en getater van de stuiter- Boaz en het stemmetje van Maxje, ik heb ze gelukkig weer allemaal even gehoord en gezien en hun zachte velletjes gezoend, dat heeft toch geen boete nodig. Straf, terwijl ik toestemming had.