Verboden te vloeken
Mij moeder deed het niet. Vloeken. En ik mocht het ook niet. Haar priemende ogen, haar opgestoken vingertje, niets hielp. Ik vloekte. Ik schold. Achterop bij haar op de fiets tegen andere gekken. Ondanks de achterwaartse draai om mijn oren. Dan trok ik maar rare bekken en stak mijn tong uit. Het zat er in en het moest er uit. Als ik voor vuile jodin werd uitgescholden mocht ik alleen terugroepen dat ik me net gewassen had. Pfft.
Overdag kon ik het met veel moeite inhouden maar in mijn slaap vloekte ik en knarste met mijn tanden. Terecht waarschijnlijk.
Mijn kinderen waarderen het ook niet. Hè, mam! Niet doen! Laat dat! Maar godverdegodver, ik heb het weer als ik lees over die IS-vrouwen die denken dat ze er récht op hebben om naar Nederland terug te komen. Recht?
Die zwartgelapte wezens die vrijwillig naar zoiets als een kalifaat afreisden? Hoezo Nederlands? Dan waren ze wel híér gebleven en hadden ze ordentelijk hun bruine boterhammen met kaas gegeten. Blootshoofds. Of ontbijt u soms met een muts op? Het kan dat u een muts bent, dat kan, maar verder, doe normaal!
Ze wisten dat die schietgrage kerels homo’s van torens smeten, dat ze weldenkende mensen de keel afsneden, dat ze iedereen die naar hun norm niet belachelijk vroom was, lieten verkrachten en zwaar mishandelden. Dat wisten die wijven. Zeker weten. En nu willen ze met hun addergebroed terug?
Wat moeten wij dan doen? We kunnen moeilijk tegen die kindjes zeggen wat hun vader deed en dat hun moeder dat goed vond. Hoe krijg je dat gif eruit? Jodenhaat? Weten die kinderen veel. Vloek. En die grootouders dan? Hebben die hun kinderen zo opgevoed dat ze zulke vreselijke dingen gingen denken? Juist denken, dat leerden ze niet. Napraten wel. Onzin herhalen.
Ondertussen fantaseer ik over adequate straffen. Kaalgeschoren varkensmest scheppen bij industrievarkensboeren. Het nieuwe testament uit hun hoofd leren. En ze dan overhoren en ze vragen wat ’t een en ’t ander betekent.
Ze leren lezen, echt lezen, tekstbegrip. Dingen opzoeken. Waarheidsvinding. En die kleintjes, wat moet je daarmee?
In den beginne was het woord en het Woord was God. Als kind vroeg ik me al af of mensen die onzin die we leerden echt geloofden. Mamma, als Kaïn Abel doodsloeg en daarna voor straf moest gaan zwerven bij andere volkeren, dan waren Adam en Eva toch niet de eerste mensen? Geloven ze dat nu echt? Of, Mamma, ze moeten hun handen wassen in stromend water, in die oude tijden een rivier, denk ik, maar nu stroomt het uit de kraan toch? Waarom denken die vrome joden dan dat ze er een bekertje bij moeten hangen om het kopje over hun handen uit te gieten terwijl ze bidden. Dat is toch onzin, geloven ze dat nou echt? Mamma!
Onze Abeltje was vier toen hij al zei: Wat denk je zelf? Napraat natuurlijk, maar wel leuk.
Ik heb geen reëele oplossingen. Geen idee wat we nu moeten en vloeken is opgekropte wanhoop en dat helpt ook niet. Vluchtelingen helpen, opvangen, en ze een menswaardig bestaan bieden, doen we niet. Kost geld en kost onze ruimte en welvaart. Doen we ook niet. En ik mag niet vloeken?