Met Noa gaat het goed. Tenminste, als ik er aan denk haar elke twee uur brokjes te geven. Het is een heel gedoe. Eerst moet ik de andere katten achter de deur zien te krijgen. Twee katten er uit, Roefje weer binnen. En dat liefst zeven keer per dag. Er moet opgekweekt worden. Noa moet eten, Zaza zit ernaast. Wat ik ook doe, die is niet weg te krijgen. Nou ja, dat is haar moeder. Gezellig. Dus dreigt Zaza zo rond als een voetbal te worden.
Noa eet beter als ik met mijn vinger in het bakje zit. Ja hoor, ik lijk wel gek met die vinger, maar nu begrijp ik waar de uitdrukking vandaan komt met ‘vinger in de pap’. En dat wil ik. Met alles. Eigenlijk wil ik dat iedereen doet wat ík wil. Niet alleen thuis, nee, in de hele wereld. Tegen de Noord- en Zuid- Koreanen: Hou nou toch op verdomme, jullie zijn familie, je spreekt dezelfde taal, eet hetzelfde eten. Allemaal in therapie en klaar is Kees, of Kee of hoe jullie ook mogen heten.
Ik kan me zo ergeren hè. En nu niet zaniken over bloeddruk. Dat weet ik zelf ook wel.
Waren we op maandagmorgen op de Grote Markt in Breda. Leuk. M. moest bij de uitgeverij zijn en toen dat klaar was, waren we uit. Uit. Goed voor u. Mooi weer. Terrassen open. Lunchtijd. In de binnenstad geen auto’s. Goed zo. Maar dan. Heb je net besteld, komen alle winkeliers uit de verre omtrek met hun reuzenkliko’s over de gezellige keien denderen. Nou ja, na een keer of tien denk je, kan dat niet anders? Maar dan wordt het pas echt druk. Van links naar rechts en van rechts naar links, de hele markt over donderen rijen en rijen kliko’s voorbij. Onze conversatie wordt er niet gezelliger op. En onze bestelling komt ook maar niet. Bij navraag blijkt dat de koks even weg zijn. Vergaderen. “O”. Een half uur later, bij de tweede navraag, blijkt dat onze bestelling niet is doorgegeven. Ondertussen marcheren de kliko’s links en rechts voorbij. Honger. “Juffrouw, nu wil ik echt weg.”
Op het volgende pleintje, ná onze bestelling, slaat een groot aggregaat aan en de drilboor, schuurmachine en heipaalstamper gaan hun heilzame werkjes doen. Dan wil ik het weer. Een vinger in de pap. Dit moet anders. Beter. Slimmer. Goed voor de toeristen. Zonder herrie.
Hier in Middelburg. Wat geen park aan leggen? Zijn jullie nu helemaal? Dat afzichtelijke stadskantoor? Weg ermee. Het grote wak vol stilstaand water, van de mislukte schouwburgbouw? Dichten dat gat. En snel een beetje. Opruimen die rotzooi. Geen belachelijke, megalomane egoprojecten meer. Doe wat ik zeg,verdomme.
Maar ook wij moeten luisteren. En goed opletten. Noa heeft geen vinger in de pap, maar een hele poot. Met de tere poezenziel rekening houden. Noa’s gevoeligheid blijkt te kloppen. Noa eet nu. Ze eet. En eet. We hebben eindelijk een voer gevonden dat zij niet kan weerstaan en hoewel ze eigenlijk geen vis lust, is dit ‘sensitivity control blue whiting & rice’, vrij vertaald: gevoelige blauwe wijting met zachte rijst, dus visvoer, het helemaal. Ja, een eigenwijze wollige vierpotige die zegt: Hoe durven jullie mij verkeerd voer aan te bieden, eerst kip en dan die vieze visbrokjes en hoe durven jullie zonder mij op vakantie te gaan? Ja mevrouw, we zullen het nooit meer doen. Wil je nog een bakje?