Korte verhalen 2017
I
Het mannetje Jo- Hannes
Een klein mannetje met een groot hoofd liep over een onherbergzaam en kronkelig pad over hoge heuvels en lage dalen. Hij wilde niemand tegenkomen. Hij zuchtte en kreunde. Zijn hoofd was net zo breed als zijn schouders en twee maal zo hoog.
Dat hoofd was zo groot omdat het een kamertje bevatte, met een stoel en op die stoel zat zijn moeder. Met een opgestoken vingertje en ze hield geen moment haar mond. Ze wist alles zeker en had overal een mening over. En die meningen waren niet mals.
II
Haar zoon noemde ze Hannes, of kluns, of dikke domme nietsnut.
Het mannetje Jo-Hannes kon alleen nog maar voortstrompelen, denken lukte hem niet meer door die constante stroom woorden van zijn moeder. In zijn grote hoofd voelde hij pijn. Hoofdpijn. Op sommige dagen rolden de tranen over zijn gekwelde wangen. Hij struikelde vaak. En dan schold zijn moeder. Let toch op dom jong, hou je dan helemaal geen rekening met je arme moedertje.
Dat gebeurde ook op de dag dat Jo-Hannes een vriendelijke tovenaar ontmoette. Hij was net gevallen over een dikke boomwortel en hij lag uitgeput op de grond en luisterde naar het getier van zijn moeder.
III
Hoe kwam die vriendelijke tovenaar ons mannetje Jo-Hannes nu op het spoor? Hij bestuurde een tover-drone en was op paniek-patroulle. En zo vond hij het jammerlijke ventje liggend en kreunend op het kronkelige pad.
Jou ga ik helpen zei hij. Dit is te erg. Wat zal dat hoofd je een pijn doen. Maar weet je, ook dat vrouwtje op die stoel heeft hulp nodig. Als ik haar er uit tover kan jij tot rust komen. Jo-Hannes vond alles best. Hij lag waar hij lag en was niet van plan omop te staan.
Ga jij maar uitrusten en bijkomen, sprak de tovenaar. Ik kom later bij je terug. Nu ga ik eerst die moeder van je ontplooien. O, zei Jo-Hannes. En huh?
IV
Een boze moeder uit de war halen is geen sinecure, zelfs niet voor een tovenaar.
En om de oude boosheid te genezen was helemaal een grote klus. En daarna moesten de talenten ontdekt en ontwikkeld worden. Hoe de tovenaar dat deed? Dat is een te lang verhaal, dat moet je maar zelfs aan de tovenaar vragen, daar heb ik nu geen tijd voor. Maar zij eindigde haar leven als vriendelijke manager van een groot hotel dan kon ze zich lekker met van alles bemoeien. Een wonder was het.
Maar nu terug naar Jo-Hannes. Ondetussen was hij uitgerust en zijn grote hoofd was geslonken.
V
Jo.
Toen hij nog uit lag te rusten en zijn grote hoofd kleiner werd, begon hij eerst met het missen van zijn moeder. Nu was hij echt alleen. Helemaal alleen. Hij begon te ontdekken dat er ook andere geluiden waren. Vogels, knaagdieren, het ritselen van de wind. Wilde zwijnen kwamen aan hem snuffelen. Hij begon te voelen. Hij hoorde de bomen groeien. Hij luisterde naar het mos en wat rook dat lekker.
Alles om hem heen leefde en dat wilde hij ook. Hij strekte zich uit. Hij groeide. hij rende. En hij groeide maar door, zelfs de vlinders vonden dat leuk en hij begon te lachen. Bovendien noemde hij zich Jo. Zeg maar Jo
VI
Toen de tovenaar terug kwam, was hij net een gewone jonge man, zij het ietwat overgevoelig.
Je bent een prachtmens geworden, zei de tovenaar, en je hebt dat helemaal zelf gedaan. Bravo. Zijn eerste compliment . Jo kreeg er tranen van in zijn ogen. Hij voelde trots. Dank zij jou , zei hij. Nee, zei de tovenaar, dit heb je echt alleen gedaan. maar hoe wil je nu verder?
Verder, zei Jo, is er dan meer dan hier en nu? O, ja, zei de tovenaar. Verder, anders en er zijn mensen, heel veel mensen op de wereld. En landen en talen en muziek en dans en kunst heel veel kunst, en zeeën en rivieren en andere bossen.
VII
Maar ik ben hier al vriendjes geworden met de boterbloem en de madeliefjes en bomen ik vind de bomen prachtig, zei Jo. Kan ik misschien een boom worden. Want mensen, ach die vonden mij niet zo leuk en ik hen ook niet.
Tja, zei de tovenaar, tja, maar wil je het niet eerst proberen om aardige mensen te ontmoeten?
Ach, zei het mannetje Jo, moet ik dan ook leren schreeuwen bij sport, of twitteren over onzin. Of leren wat vluchtelingen zijn? En die oorlogen van de mensen? Ik wil vrede en rust ik wil een boom zijn en met de andere bomen samen leven. Kunst genoeg voor mij. O, zei de tovenaar. O. Nou ja dan.
VIII
Het is wel een moeilijke toverij, zei de tovenaar, om jou een boom te maken.
Nee, zei Jo, nee, ik wil in die beuk, en hij wees er een aan.
Waarom een beuk, vroeg de tovenaar? En waarom die daar? Nou, zei Jo, kijk er zitten vogelnesten in en eekhorentjes eten beukennoten en hij kan alleen staan en toch met andere bomen in contact zijn en met bladeren kan je wapperen en met takken zwaaien en je bent stevig en en en uh nou ja dat wil ik. Echt.
En zo geschiedde. Jo-hannes vervaagde en ging op in de beuk. En even, heel even hoorde de tovenaar een tevreden zucht.
Naschrift.
De tovenaar bezocht de moeder van Jo-Hannes en vertelde het haar dit verhaal. Daarom kom je soms een oude vrouw in het bos tegen die met bomen praat en alsnog haar excuses maakt aan haar verdwenen zoon.